10.    Trainingsschema’s

Training is geen doel op zichzelf maar een middel om bepaalde doelen te bereiken. Zowel voor de sub als voor de Dom is training het prettigst en het meest effectief als er sprake is van een planmatige aanpak. Begin daarom altijd met het stellen van duidelijke doelen voor de langere termijn en deeldoelstellingen voor de kortere termijn.

Nadat je, je doelen hebt gesteld denk dan na over hoe deze doelen dichterbij gehaald kunnen worden, baseer daarop je actieplan en je trainingsschema.

Het stellen van de doelen

Inventariseer de beginsituatie. Kijk wat een sub kan en wat zij kan leren. Een goede inventariatie van vaardigheden, kwaliteiten, aanwezige en nog ontwikkelbare competenties is een goed startpunt. Ook als je niet-professioneel met training gaat beginnen is dat een goed startpunt.
Denk vervolgens na over de vraag wat je daarin wilt veranderen, verbeteren of aanpassen in een richting die voor jou als Dom meer aantrekkelijk is. Er is niets mis mee om ook aan de sub te vragen wat zij zou willen leren of verbeteren.
Daar waar ook de sub bepaalde veranderingen nastreeft zal de motivatie erg groot zijn. Gebruik die motivatie in je voordeel. De sub kan zo haar inbreng hebben; maar het is de Dom die bepaalt wat wel en niet. Het is verstandig om je sub wel te laten weten wat de doelen op langere termijn zijn; ook dat kan een goede motivator zijn.

SMART
Probeer die doelen (op de langere termijn) zoveel mogelijk SMART te formuleren.
Zeg niet: “Haar deep throat moet verbeteren” want dat is een onduidelijk doel. Stel bijvoorbeeld dat ze gedurende 30 seconden de lul van de dominant geheel in de mond moet kunnen houden zonder te kokhalzen.
Maak het specifiek en meetbaar.
De A staat voor acceptabel. Als je als Dom een doel stelt wat de sub totaal niet ziet zitten, kun je het doel beter bijstellen want het zal toch niet te realiseren zijn.
Realistisch is ook belangrijk, maar probeer tegelijk wel je doelen uitdagend genoeg te houden. Een onrealistisch doel zal de motivatie meteen al naar het nulpunt laten zakken. Als het doel echter te voorzichtig wordt geformuleerd zal de motivatie niet voldoende worden aangesproken en niet worden opgerekt.
Tot slot maak het tijdspecifiek. Zeg niet dat je een doel ooit een keer wilt bereiken, maar geef aan wanneer je waar wilt zijn.

Het belang van een planmatige aanpak
Dit mag allemaal wat overdreven lijken, maar als je serieus verbeteringen wil aanbrengen of een sub iets wil leren, is een planmatige aanpak verstandig. Het is als het plannen van een reis; als je niet precies weet van waar je vertrekt en waar je ergens aan wil komen, zal de hele reis niet beginnen of op een teleurstelling uitdraaien. Bovendien zal de motivatie snel wegzakken.
Een ander voordeel van een planmatige aanpak is dat je gemakkelijk de voortgang kunt meten. Het onderkennen van voortgang is in de praktijk een goede motivator. Als je achter loopt op de geplande voortgang, maar de voortgang is er wel zal je sub haar best gaan doen om de achterstand in te lopen.

Stapsgewijze programmering

Als je een doel hebt gesteld dat verder weg ligt, bijvoorbeeld iets wat je over een jaar bereikt wil hebben, zul je het moeten opbreken in kleinere hapklare brokken. Dit kan door het stellen van allerlei deeldoelen, maar ook door het opstellen van een trainingsplan. Dit kan er als volgt uitzien:

  1. Het stellen van het hoofddoel
  2. Het opbreken in deeldoelen
  3. Het formuleren van acties die de deeldoelen dichterbij brengen
  4. Het formuleren van leerdoelen van een training
  5. Het formuleren van specifieke acties die de leerdoelen dichterbij brengen
  6. Na de training controleren of de leerdoelen zijn bereikt
  7. Nog resterende acties overhevelen naar de volgende training
  8. Na verloop van tijd controleren of de deeldoelen zijn bereikt
  9. Nog resterende acties overhevelen naar volgende tijdsperiode
  10. Tussentijds organiseren van automatiseringstrainingen

Voorbeeld van een trainingsprogramma
Laten we eens kijken wat dat zou betekenen in een praktijkvoorbeeld. Ella is een sub van 22 jaar die enkele jaren geleden in BDSM terecht is gekomen. In het begin werd ze vooral geconfronteerd met bondage en pas sinds kort heeft ze ontdekt dat ze ook masochistische neigingen heeft. Twee maanden geleden is ze Jan tegen het lijf gelopen. Jan is een ervaren Dom, die geïnteresseerd is in Ella omdat ze een echte pijnsub zou kunnen worden.
Jan biedt aan haar te collaren en op te nemen in een trainingsprogramma. Ella is enthousiast omdat ze deze kant van haar zelf wil exploiteren.

Intake, nulmeting en vaststellen competenties
In deze eerste twee maanden heeft Jan zich beziggehouden met het in beeld brengen van Ella’s kennis en vaardigheden, door gesprekken met haar, maar ook door dingen uit te proberen in sessies.
Ook voor de motivatie is het van belang dat de training aansluit bij bestaande of ontwikkelbare competenties. Al te vaak wordt bij een nulmeting omschreven wat een sub allemaal niet kan. Ga uit van een positieve benadering en benadruk wat ze al wel kan en wat nog ruimte biedt voor verdere verbetering.

Einddoel
Jan denkt dat het mogelijk moet zijn om Ella over 12 maanden zover te hebben dat ze een orgasme kan hebben door met een zweep geslagen te worden zonder dat haar kutje zelf op een of andere manier gestimuleerd wordt. (A) Jan ziet dit helemaal zitten maar Ella is sceptisch. Het doel is te ingewikkeld en ligt te ver weg om hiervoor gemotiveerd te zijn.

Deeldoelen
Jan breekt het daardoor op in deeldoelen. (B) Hij stelt dat na 2 maanden Ella geleerd moet hebben om pijn impulsen van 15 minuten met een bullepees op billen, buik, rug en borsten te kunnen doorstaan. Na 4 maanden moet Ella geleerd hebben hoe ze pijn beter kan verwerken als een positieve impuls of positieve energie.
Na 6 maanden moet Ella geleerd hebben hoe ze pijnimpulsen kan erotiseren en van de plek naar haar huid kan kanaliseren naar erogene gebieden. En zo verder. In de laatste 2 maanden moet Ella leren om het genot van pijn (dat is het dan door training geworden) kan ‘linken’ aan het genot van stimuleren van clit of schaamlippen.
Het worden nu voor Ella meer hapklare brokken; ze zal zich concentreren op het eerste deeldoel en dat ziet ze wel zitten. Pas over 2 maanden hoeft ze zich druk te maken over deeldoel 2. Ze zal meer gemotiveerd zijn.

Formuleren van acties die het (deel)doel dichterbij brengen
Jan gaat nadenken over hoe hij kan bereiken dat Ella de bullepees gedurende 15 minuten kan verdragen. (C) Hij besluit met een minder ‘hardhandig wapen’ het rijzweepje te beginnen en dat gedurende 5 minuten.
Elke training schakelt hij dan over naar een zwaardere pijnprikkel (rijzweepje, flogger, cat-o-nine, kettingzweep, single-tail, bullepees) en ook breidt hij langzaam maar zeker het aantal minuten uit. Uiteraard kan hij in de training ook andere zaken stoppen. Ella wordt nu extra gemotiveerd als ze dit hoort, want deze concretere acties zijn beter te begrijpen.

Leerdoelen
Voor elke training schrijft Jan voor zichzelf op wat hij die dag wil doen in de training: zeven minuten met de cat-o-nine. (D) En aan het einde van de training zal hij (al dan niet samen met Ella) evalueren of ze dit heeft doorstaan zonder tranen of schreeuwen. (Leerdoel)

Acties die het leerdoel dichterbij brengen
Verder zal hij preciezer omschrijven hoe hij dat aan gaat pakken. (E) In dit voorbeeld is de specifieke actie eigenlijk hetzelfde als het omschrijven van het leerdoel.

Evaluatie leerdoel
Aan het einde van de training volgt dus de evaluatie. (F) Hij kan dat samen met Ella doen en zelfs alleen op het oordeel van Ella afgaan.

Resterende acties
Als het leerdoel niet is bereikt worden onderdelen van de actie die moet worden herhaald direct genoteerd als opdracht voor de volgende training. (G) De overgebleven actiestappen vormen dus het eerste deel van het programma van de volgende training.

Evaluatie deeldoel en resterende acties doorschuiven
Na 2 maanden controleert Jan of Ella inderdaad een kwartier lang de bullepees kan doorstaan. (H) Dat kan in dit geval door Ella een ‘examen’ te laten afleggen. Als Ella niet slaagt gaat een deel van deze doelstelling dus mee naar de volgende periode van 2 maanden. (I)

Autoamtiseren van gedrag
Tot slot moet er nog aandacht zijn voor het volgende. Vooral bij het brouwen van bruggen (associaties) maar ook bij sommige andere door training verkregen vaardigheden geldt dat deze onderhoud behoeven. Bedenk dat het gaat om ‘aangeleerd’ gedrag dat ook ‘afgeleerd’ kan worden of vergeten.
Nadat gedrag of een vaardigheid is aangeleerd moet na verloop van tijd dit trainingsonderdeel worden herhaald om het gedrag echt te automatiseren. (J) Wanneer geconditioneerd gedrag eenmaal geautomatiseerd is zal het jaren aanblijven. Je kunt een sub die jarenlang is gewend om niet met twee woorden te spreken, vrij gemakkelijk door training aanleren dit wel te doen. Na verloop van tijd zal ze echter gemakkelijk in de oude fout vervallen omdat – in tegenstelling tot tijdens de training – het gedrag niet meer wordt beloond. Na herhaalde malen trainen wordt het echter zo’n automatisme dat het nooit meer vergeten wordt.

Enkelvoudige trainingsessies
Naast het hier geschetste langdurige trainingsprogramma, kan het natuurlijk ook voorkomen dat op één enkel item enkele keren wordt getraind. Er kan dan direct met punt D worden begonnen.
Sla echter nooit de inventarisatie over; het is zinloos om een sub ergens in te trainen waarvoor ze de capaciteiten niet in huis heeft. Het is zonde van de tijd en leidt tot frustratie bij sub en trainer.
Het enige verschil tussen enkelvoudige sessies en een trainingsprogramma is dat de eerste geen onderdeel uitmaken van een vooraf gesteld plan (doel) voor de langere termijn.

StarmasterX | info@starmasterx.com