5. Training van dieren en subs
Er zijn overeenkomsten en verschillen. Een aantal theoretische uitgangspunten zijn hetzelfde. Afhankelijk van de mate van submissie van de sub en de wijze van trainen van de Dom zullen de meer dierlijke of ‘slaafse’ methoden van training meer of minder succes hebben.
De klassieke conditionering
Beroemd zijn de experimenten van Pavlov die metingen deed op de speekselproductie (kwijlen) van honden die voedsel aangeboden kregen. Na een aantal metingen klonk er een bel vlak voor dat het voedsel werd aangeboden. Na verloop van tijd gingen de honden kwijlen zodra de bel klonk, ook als er geen voedsel werd aangeboden.
Zij associeerden het geluid van de bel met het aanbieden van voedsel. Uiteindelijk werd in hun psychologische gedrag het geluid van de bel evenwaardig aan het aanbieden van het voedsel. In beide gevallen leidde het tot hetzelfde gedrag. (kwijlen)
De klassieke conditionering kan door trainers gebruikt worden om ‘automatische’ reacties te kweken of om een associatie tot stand te brengen tussen een stimulus die normaal gesproken geen effect heeft en een stimulus die dat wel heeft.
Voorbeelden
Zo’n automatische reactie (het kwijlen van de honden) kan in het geval van een subtraining zijn het omhoog brengen of juist laten dalen van het adrenaline gehalte. Dit proces hebben we zelf (als sub) niet echt in de hand. Door de spanning te verhogen (bijvoorbeeld angst aanjagen door te dreigen met een mes) kan de adrenaline sterk worden verhoogd.
Na een aantal malen daarmee getraind te hebben kan het volstaan als de trainer vraagt: “Moet ik soms mijn mes pakken?”
Even zo goed kan de rustgevende (vaak rustig gebiedende) stem van een trainer er voor zorgen dat het adrenaline gehalte afneemt en de sub tot rust komt. Toon en volume zijn daarbij veel belangrijker dan de inhoud van de boodschap.
Toen we op het werk niet meer binnen mochten roken, ging ik een aantal malen per dag – ook in de winter – gezellig een sigaretje roken. Ik ben nu al een jaar gestopt, maar ga nog steeds graag gezellig mee een sigaretje roken. Het gevoel daar samen buiten in de kou is nog steeds geassocieerd aan de geneugten van het sigaretje.
Wel of geen rede
Associaties tussen stimuli kunnen bij training van een sub gemakkelijker worden gehanteerd dan bij dieren. Omdat dieren geen zaken kunnen beredeneren kunnen ze alleen associaties aanleren door training en herhaling. Bij training van subs kan het verband ook worden uitgelegd.
Zoals reeds eerder aangegeven zal een voor dieren ontwikkelde trainingsmethode alleen werken bij subs met een zeer diepe submissie. Deze zijn waarschijnlijk meer gebaat en zullen zich prettig voelen bij een dergelijke ‘dierlijke’ of ‘slaafse’ training.
Tot slot is er nog een belangrijk verschil tussen mensen en dieren in dit kader. Beloning in subtraining kan ook uitgestelde beloning zijn. Bij dieren moet altijd direct beloond of gestrafd worden.